Het snoeken met dood aas is doorgaans een statische en ietwat ‘lompe’ visserij. Dat kan ook veel actiever, lichter en leuker. In de nieuwste aflevering van VISblad TV gaan ze op pad met spinhengels, lichte dobbers en kleine, dode voorns om in de woonwijk struinend op snoek te vissen. Lees hier een paar tips uit de video!
Materiaal
- Hengel: 2.40 – 2.70 meter spinhengel, 20 – 60 gram werpgewicht
- Molen: maat 2500 tot 4000.
- Hoofdlijn: 15/00 – 18/00 gevlochten lijn.
- Montage: 8- tot 10-grams dobber tussen twee rubberen stuitjes, tungsten gewichtje, speldwartel.
- Onderlijn: 40 – 70 cm lange stalen onderlijn met enkele dreg maat 4 of 6.
- Overig: gecoat roofvisnet, onthaakmat, lange onthaaktang (minimaal 28 cm) en kniptang.
Stekken
Bruggetjes, duikers, overhangende struiken, kantoorpanden aan het water, steigertjes, splitsingen, doodlopende stukken. In theorie zijn dit stuk voor stuk perfecte plekken voor snoek om in een hinderlaag te liggen, maar lang niet op elke plek ligt een groenjas te wachten. Sterker nog: juist vanaf het najaar scholen de snoeken samen – ook op kleiner water. Stekken waar je meerdere snoeken dichtbij elkaar treft zijn dan geen uitzondering, maar tegelijkertijd zijn er ook trajecten waar weinig snoek ligt. Het gezegde luidt niet voor niets: ‘snoeken is zoeken’.
Oefenen met kunstaas
Heb je een slotenstelsel op het oog, maar ben je daar nog niet bekend? Dan is het verstandig om eerst eens een rondje te maken met kunstaas. Zo krijg je snel een beeld van de diepte, obstakels en aanwezigheid van snoek. Je zult merken dat sommige stekken weinig tot geen actie opleveren, maar dat er ook spots zijn waar je bijna altijd beet krijgt. Juist de laatstgenoemde stekken kun je met dood aas vervolgens heel anders bevissen dan met kunstaas. Een dode voorn kun je minutenlang op een hotspot laten hangen. Zo spreek je ander volk aan dan wanneer je met kunstaas vist. Het is immers een publiek geheim dat je juist met een dode voorn – simpelweg het meest natuurlijke aas wat er bestaat – de luie, grotere snoeken over de streep trekt.
Vissen met één hengel
Snoeken is zoeken. Dit betekent regelmatig verkassen totdat je de snoek hebt gevonden – of in elk geval een exemplaar dat op scherp staat. Maak het jezelf daarbij gemakkelijk door met maar één hengel te vissen. Zo ben je veel mobieler en heb je de volledige focus op je dobber. Door een plek maximaal 10 minuten te bevissen, kun je in een paar uur tijd enorm veel stekken aandoen. Heb je na 10 minuten nog geen plop op je dobber? Bied de aasvis dan nog één of twee worpen wat actiever aan door met tussenpozen van 15 tot 30 seconden een klein beetje lijn binnen te draaien. Levert dit geen resultaat op? Dan is het tijd om te verkassen.