Zodra de voorjaarszon zich wat vaker laat zien zal het viswater langzaam maar zeker gaan opwarmen. De ondiepe delen van het water warmen veel sneller op dan de diepere delen. Vooral soorten als brasem en karper vinden dat warme water heerlijk.
Vandaar dat je deze vissen de komende tijd vooral zult vangen op ondiepe plekken die aan diep water grenzen. Niet voor niets werpen veel feedervissers hun voerkorf nu in het ondiepe water langs de tegenoverliggende oever, om daar de dikke brasems te vangen.
Ook in de ondiepe delen tussen kribben van rivieren en in de ondiepe oeverzones van vijvers en plassen kun je nu steeds beter vis vangen. Vooral als daar ook nog eens riet begint te groeien, waartussen veel vissen in het voorjaar graag paaien. Maar ook als ze daarmee nog niet bezig zijn zullen de vissen graag in het ondiepe en warme water rond scharrelen.
Werp je aas voor brasem en karper dus niet meer in diep water, maar ga op zoek naar stekken in het ondiepe.